Samenvatting Proefschrift Aldo de Moor
Empowering Communities: A Method for the Legitimate User-Driven Specification of Network Information Systems
Samenwerking gebeurt in toenemende mate op een gedistribueerde manier. Deze vindt niet langer alleen maar plaats in de klassieke hiërarchische organisatie, waar gedetailleerde opdrachten van bovenaf worden opgelegd aan groepen medewerkers. In plaats daarvan wordt van teams van samenwerkende professionals verwacht dat ze zich hun eigen doelen stellen en zelf hun werk organiseren. Dit soort samenwerking houdt vaak in dat mensen afkomstig uit verschillende organisaties en verspreid over een groot aantal lokaties intensief samenwerken aan complexe taken. Gedistribueerde informatietechnologieën worden daarom steeds vaker gebruikt om zulke professionele netwerken te ondersteunen. In het bijzonder algemeen beschikbare, Internet-gebaseerde informatie-tools, variërend van mailing-lists tot allerlei web-toepassingen, hebben een groot potentieel om de doeltreffendheid van samenwerking te verhogen.
Probleemstelling
In hoofdstuk 1 definiëren we de virtuele professionele gemeenschappen waarin deze samenwerking plaatsvindt als gemeenschappen of netwerken van professionals van wie de samenwerking met betrekking tot de activiteiten benodigd om gemeenschappelijke doelen te realiseren geheel of gedeeltelijk computer-ondersteund is. In de praktijk blijkt het echter vaak erg moeilijk te zijn om netwerk-technologieën de gedistribueerde samenwerking in dergelijke gemeenschappen succesvol te laten ondersteunen. Een van de problemen is dat het zonder een gestructureerde aanpak moeilijk is om de benodigde voortdurende co-evolutie van de netwerk-informatiebehoeften en ondersteunende informatie-tools ook daadwerkelijk te laten plaatsvinden.
Om de leden van een virtuele professionele gemeenschap met succes te laten samenwerken is het niet voldoende om Internet informatie-tools alleen maar beschikbaar te stellen. In plaats daarvan dient er een geïntegreerd netwerk-informatiesysteem (NIS) te worden samengesteld uit deze technologische componenten. De selectie en configuratie van deze tools moet daarbij worden bepaald door de samenwerkings-context waarin ze worden gebruikt. Actieve gebruikersparticipatie in het specificatieproces van deze continu evoluerende socio-technische systemen is van groot belang. De rol van de gebruikers is het niet alleen om te fungeren als leveranciers van de specificatie-kennis, maar ook om het specificatieproces waarin deze kennis wordt geproduceerd te beheersen. Dit proces noemen we dan gebruikersgestuurd.
De leden van virtuele professionele gemeenschappen, worden, net als die van meer traditionele gemeenschappen, in hun werk geleid door sociale normen. Deze normen dienen zowel de operationele activiteiten van het netwerk te sturen als de specificatieprocessen waarin het netwerk wordt gedefinieerd. Echter, daar deze netwerken van nature egalitair zijn, kunnen de normen niet van bovenaf worden opgelegd, maar dienen ze voort te komen uit de gemeenschap als geheel. Dus, het gebruikersgestuurde specificatieproces moet ook legitiem zijn, in de zin dat specificatieveranderingen niet alleen betekenisvol, maar ook acceptabel zijn voor alle leden van de gemeenschap. Een specificatieverandering is alleen dan acceptabel als de gebruikers voor wie de specifieke verandering relevant is op een adequate manier bij het specificatieproces betrokken zijn geweest (Fig.1). Zo kunnen alle gebruikers van het NIS hun eigen belangen voldoende gewaarborgd zien in de gespecificeerde doelen, activiteiten, organisatorische structuren en informatietechnologieën van het netwerk. Een dergelijke aanpak zou een meer succesvolle samenwerking mogelijk moeten kunnen maken, niet alleen tijdens de initiatie van het netwerk, maar ook wanneer de complexiteit van de taken, organisatorische structuren en ondersteunende tools van het netwerk in de loop der tijd toeneemt.
Onderzoeksvragen en -Doelstellingen
In dit onderzoek zijn de volgende vragen aan de orde gesteld:
- Waarom is er behoefte aan legitieme gebruikersgestuurde specificatie van netwerk-informatiesystemen?
- Wat is de basis voor een theorie van legitieme gebruikersgestuurde specificatie?
- Hoe kan het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces worden ondersteund?
Om deze vragen te beantwoorden, zijn drie onderzoeksdoelstellingen geformuleerd, elk behandeld in een apart onderdeel van het proefschrift:
- De rechtvaardiging en ontwikkeling van een theorie van legitieme gebruikersgestuurde specificatie (hoofdstuk 2-5).
- De ontwikkeling van een methode om het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces te ondersteunen (hoofdstuk 6-7).
- De ontwikkeling van een prototype van een specificatie-tool om de methodische aanpak deels te valideren (hoofdstuk 8).
Achtereenvolgens worden de resultaten van het onderzoek met betrekking tot theorie, methode en tool gepresenteerd:
Deel I: Theorie
In hoofdstuk 2 wordt een analyse gemaakt van de behoefte aan netwerk-informatiesystemen in onderzoeksnetwerken, die een belangrijke klasse van virtuele professionele gemeenschappen vormen. Onderzoeksnetwerken zijn instrumenten voor samenwerking, waarin individuen gemotiveerd worden om deel te nemen door een mix van individuele, organisatorische en maatschappelijke belangen. We stellen vast dat co-evolutie van netwerk-informatiebehoeften en informatie-tools noodzakelijk is. Belangrijke aannames met betrekking tot samenwerking in onderzoeksnetwerken zijn dat de samenwerking gesitueerd is, dat activiteiten en specificatieprocessen gezamenlijk plaatsvinden, dat de autoriteit voor het uitvoeren van deze processen gedistribueerd moet zijn en tenslotte dat er rekenschap van deze autoriteit moet worden afgelegd.
In hoofdstuk 3 presenteren we een model van onderzoekssamenwerking die wordt mogelijk gemaakt door algemeen beschikbare Internet informatie-tools, zoals mailing-lists. Deze tools verschaffen gebruikers de functionaliteit die ze nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Echter, de bruikbaarheid van de tools is ook van belang, in de zin dat ze toegankelijk moeten zijn en een goed gedefinieerde rol in de sociale context dienen te spelen. Om deze context te kunnen modelleren, is er een referentie-raamwerk gemaakt (Fig.2), dat uit drie domeinen bestaat: in het probleem domein worden de doelen en activiteiten van het netwerk gerepresenteerd, terwijl het menselijk netwerk zijn organisatorische structuur beschrijft. Deze domeinen noemen we samen de gebruikscontext van het informatiesysteem. In het derde domein, het informatiesysteem, worden de vereiste informatie- en communicatieprocessen van het netwerk gemodelleerd en afgebeeld op de informatie- en communicatieprocessen die mogelijk worden gemaakt door de beschikbare informatie-tools. De informatie-tools die samen het NIS vormen, functioneren als groupware die het werk van de netwerk-participanten mogelijk maakt en coördineert. Daartoe dienen de workflows van het netwerk zorgvuldig te worden gedefinieerd. Het basis workflow-model dat hiervoor wordt gebruikt, is afgeleid van zowel activiteit- als conversatie-gebaseerde workflow-modellen.
In hoofdstuk 4 wordt het netwerk-informatiesysteem ontwikkelingsproces gedefinieerd als bestaande uit een specificatie-, implementatie- en gebruiksproces. Er wordt aannemelijk gemaakt dat gebruikers sterk moeten worden betrokken bij het specificatieproces van hun workflows. Verder wordt er een overzicht gegeven van bestaande gebruikersgerichte specificatiemethoden. Deze worden geklassificeerd volgens twee dimensies: de rollen die gebruikers spelen als bronnen en als modelleerders van specificatiekennis. Het blijkt dat de klasse van legitieme gebruikersgestuurde specificatiemethoden nog steeds onderontwikkeld is. In deze methoden beheersen de gebruikers zelf het modelleringsproces en gelden groepen, in plaats van individuele gebruikers, als bronnen van specificatie-kennis. Op het moment dat een gebruiker zich bewust wordt van een probleem of stoornis (``breakdown") in zijn werk, moet hij in staat zijn om deze stoornis te formuleren in termen van te veranderen definities. Aangezien deze veranderingen effect kunnen hebben op de andere leden van de gemeenschap, moet het zoeken naar een oplossing van de stoornis een groepsproces zijn waarin de definitieveranderingen gemaakt en goedgekeurd worden. Slechts die gebruikers voor wie de verandering relevant is, dienen in het oplossingsproces betrokken te worden. Dit proces dient een vorm van rationele discours te zijn waarin elke gedane geldigheidsbewering kritisch door de groep kan worden onderzocht.
Hoofdstuk 5 toont aan hoe het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces kan worden gezien als een rationeel discours-proces. Theorieën gebaseerd op het taalhandelings-perspectief zijn zeer geschikt om dit proces te modelleren. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van taalhandelings-theorie om het specificatieproces weer te geven als een conversatie over een definitie-verandering, wat we een conversatie ter specificatie noemen. Echter, deze theorie op zichzelf is niet voldoende om betwiste definitie-aannames te kunnen onderzoeken, wat essentieel is indien specificatie-veranderingen acceptabel moeten zijn voor alle leden van de gemeenschap. Habermas' theorie van de communicatieve actie bevat hiervoor bruikbare inzichten, maar is moeilijk te operationaliseren. We hebben daarom Van Reijswoud's Transactie Proces Model aangepast om conversaties ter specificatie te kunnen representeren als rationele discours-processen. Dit model kan gebruikt worden om bedrijfscommunicatie te analyseren en bouwt voort op de DEMO ((Dynamic Essential Modeling of Organizations) specificatiemethode van Dietz. Deze is zelf op taalhandelings-theorie en de theorie van communicatieve actie gebaseerd. Om te verzekeren dat alleen die gebruikers in een conversatie ter specificatie worden betrokken voor wie de kennisdefinitie-verandering relevant is, moet de context van de conversatie bekend zijn, waarvoor norm-representaties gebruikt kunnen worden. Actie-normen sturen de operationele workflows van netwerk-participanten (ze duiden bijvoorbeeld aan dat het een editor toegestaan is om het edit-proces uit te voeren). Centraal in het modelleren van conversaties ter specificatie staan echter de zogenaamde compositie-normen. Deze beschrijven acceptabel gedrag van netwerk-participanten op het specificatie-niveau (ze geven bijvoorbeeld aan dat een stuurgroep verplicht is om de definitie van het edit-proces te veranderen wanneer nodig). Om normen te kunnen representeren, erover te kunnen redeneren en om normconflicten te kunnen afhandelen, maken we gebruik van deontische theorieën, zoals dynamische deontische logica en Stamper's MEASUR aanpak. Voortbouwend op deze interpretatie van normen ontwikkelen we een context-model waarin zowel een externe als een interne conversatiecontext worden onderscheiden. Een set toepasselijke compositie-normen bepaalt de externe conversatiecontext van een conversatie voor specificatie. Met behulp van deze context kan worden afgeleid welke gebruikers op legitieme wijze de conversatie kunnen beheersen, door deze te initiëren, uit te voeren, of te evalueren. De interne conversatiecontext bepaalt welke definities gerelateerd zijn aan de te veranderen kennisdefinitie (Fig.3).
Deel II: Methode
De RENISYS (REsearch Network Information SYstem Specification) methode levert een gestructureerde aanpak om het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces te ondersteunen.
Hoofdstuk 6 presenteert de formele semantiek van het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces. Een ontologisch raamwerk beschrijft de betekenis van de netwerk-entiteiten. We onderscheiden vier categorieën specificatiekennis: type-definities, toestands-definities, actie-normen en compositie-normen. Er wordt aangetoond hoe compositie-normen gebruikt kunnen worden om uit te rekenen welke gebruikers te betrekken in het specificatieproces waarin een kennisdefinitie van een bepaalde categorie veranderd dient te worden. De formele semantiek van conversaties ter specificatie wordt beschreven. Conceptuele graaf-theorie wordt gebruikt om kennisdefinities kernachtig te representeren en om de pre- en postcondities te beschrijven van de verschillende definitieprocessen.
In hoofdstuk 7 wordt de concrete aanpak uitgelegd die RENISYS biedt ter ondersteuning van het legitieme gebruikersgestuurde specificatieproces. De methode bevat faciliteiten voor definitie-presentatie, functionaliteits-specificatie en het afhandelen van globale beperkingsregels op de definitieprocessen. De ondersteuning van het specificatieproces zelf, dat gebruik maakt van deze faciliteiten, concentreert zich op het afhandelen van stoornissen in achtereenvolgens de stoornis bewustzijns-, formulerings- en oplossings-fasen (Fig.4). In de stoornis-oplossingsfase wordt ondersteuning voor conversaties ter specificatie en voor discours-processen geboden. De aannemelijkheid van de methode wordt toegelicht door te laten zien hoe deze zou kunnen zijn gebruikt om de specificatieprocessen in twee praktijkcases te ondersteunen. De eerste case betrof de continue herspecificatie van een groepsrapport-schrijfproces in een Internet-gebaseerd onderzoeksnetwerk: het Global Research Network on Sustainable Development. De tweede case had betrekking op de geleidelijke definitie en implementatie van een peer-reviewed editing proces van een electronic journal: het Electronic Journal on Comparative Law.
Deel III: Tool
Hoofdstuk 8 beschrijft hoe de methodische aanpak deels is geïmplementeerd in een prototype van de RENISYS specificatie-tool. Deze bestaat uit een web server die middels iedere willekeurige standaard web browser kan worden aangeroepen (Fig.5). De architectuur en functionaliteit van de tool worden kort beschreven. De essentie van de functionaliteit wordt gedemonstreerd door te laten zien hoe de tool kan worden toegepast in een bestaand web software ontwikkelingsproject. De tool wordt op dit moment getest en verder ontwikkeld.
Het proefschrift wordt in hoofdstuk 9 afgesloten met conclusies. De resultaten worden samengevat en bediscussieerd. Een agenda voor toekomstig onderzoek wordt opgesteld die een aantal theoretische onderzoeksvragen als ook praktische onderzoeksdoelstellingen bevat.
Onze wereld is een complexe `global village' geworden die steeds sneller verandert. Sociale, economische, politieke, milieu- en wetenschappelijke veranderingen gebeuren vaker en hebben een grotere impact dan ooit tevoren. Traditionele instituties zijn niet goed in staat tot het voldoende plannen en uitvoeren van de veranderingen en het overzien van hun gevolgen. Om de urgent benodigde veranderingscapaciteit substantieel te vergroten, is het essentieel dat er een grote hoeveelheid professionele netwerken wordt opgezet en ondersteund, waarin mensen die verschillende belangengroepen vertegenwoordigen, succesvol kunnen samenwerken. De meeste van deze netwerken kunnen alleen functioneren, of in ieder geval veel effectiever en efficiënter opereren, wanneer ze worden ondersteund door gedistribueerde informatietechnologieën zoals het Internet. De theorie van de legitieme gebruikersgestuurde specificatie zoals beschreven in dit proefschrift en de op de theorie gebaseerde RENISYS methode kunnen helpen om netwerk-informatietools zodanig toe te passen dat ze beter in staat zijn om te voldoen aan de uiteenlopende, vaak unieke enzeer snel veranderende informatiebehoeften van deze virtuele professionele gemeenschappen. Er moet nog veel werk gebeuren aan de verfijning van de theorie, de zorgvuldige empirische analyse van de sterkten en zwaktes van de methode en de ontwikkeling van een robuuste specificatietool. Hopelijk echter zullen de resultaten van het hier gepresenteerde onderzoek een bijdrage zullen kunnen leveren aan het bereiken van meer acceptabele sociale veranderingsprocessen.